Doggersland

Terug naar venster

Het verre verleden

Het is moeilijk een precies beginpunt te vinden voor de beschrijving van de geschiedenis van onze leefomgeving. We kiezen op deze plaats voor het begin van het Pleistoceen.  De reden daarvoor is, dat vanaf die tijd het noordwesten van Europa geleidelijk naar de huidige geografische vorm groeide. Het was ook een periode waarin als gevolg van klimaatwisselingen ijstijden elkaar opvolgden. Deze periode duurde ruim 2,6 miljoen jaar en eindigde ongeveer 11.700 jaar geleden.

Natuurrampen

Tijdens het Pleistoceen, ongeveer 425 duizend jaar en 225 duizend jaar geleden,  vonden twee catastrofale gebeurtenissen plaats. De oorzaak hiervan was een omvangrijke ijsmassa in het Noordzeegebied. Deze massa blokkeerde de doorstroming van het water van grote rivieren, zoals Rijn en Theems, naar de Noordzee. Er vormde zich een groot meer ten noorden van het heuvelland dat het zuidoosten van Engeland met het noordwesten van Frankrijk verbond. Twee maal werd het heuvelland bij het huidige Nauw van Calais overstroomd. De eerste keer ontstond een enorme waterval vanuit het zuidelijke Noordzeebekken, waardoor het Nauw van Calais zich vormde. Bij een latere natuurramp werd het zeegebied van het huidige Kanaal nog verder uitgesleten. In de loop van de volgende eeuwen werden sedimenten daarvan in de Golf van Biskaje afgezet.
De stroom had zo’n kracht dat Engeland geografisch gezien blijvend van het continent werd gescheiden. Toch bleef Engeland tijdens de elkaar opeenvolgende ijstijden voor mens en dier bereikbaar. De zeespiegel daalde namelijk als gevolg van ijsvorming en de Noordzee viel gedeeltelijk als steppegebied droog.

De ijskap smelt

Aan deze situatie kwam 12.000 jaar geleden langzamerhand een einde. De ijskap smolt af en de zeespiegel steeg.
Het Pleistoceen ging daarbij over in het Holoceen, de geologische periode waarin wij  nu leven.
Tijdens het Holoceen heeft Nederland geleidelijk zijn huidige vorm gekregen. De ‘Bosatlas van de geschiedenis van Nederland’ laat in een reeks van afbeeldingen zien hoe dit omzettingsproces van land in zee zich voltrok.

Doggerland

Het uitgestrekte gebied in het zuidelijke deel van de Noordzee, tussen Nederland, Denemarken en het zuidoosten van Engeland, wordt in de wetenschap Doggerland genoemd.
Het wordt van het Scandinavische hoogland gescheiden door een diepe trog, de Noorse Trog.
Midden in Doggerland lag een heuvelland, dat nog steeds herkenbaar is als de ondiepe Doggersbank.  Het werd in het Pleistoceen door gletsjers opgestuwd. Vanaf die tijd kan van historie worden gesproken, omdat er in dit gebied sporen van menselijk leven zijn gevonden.

Botten

De rol van de mens in Doggerland is voornamelijk vastgesteld aan de hand van botten. De oudste menselijke botten die werden gevonden zijn 7.000 tot 11.700 jaar oud. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de mens in die jaren leefde van voedsel van het land. Analyse van botten van bewoners uit latere perioden wijzen meer op een ‘zeemenu’, dat bestond uit een mengsel van zee- en landvoedsel.
Dit houdt verband met de stijging van de zeewaterspiegel, die het steppelandschap in ‘wetlands’ veranderde. Wetland of drasland is laagland, dat permanent of tijdelijk verzadigd wordt door opkomend water. De bewoners moesten zich aanpassen aan de nieuwe, meer waterrijke omstandigheden. De verdere stijging van de zeewaterspiegel verdreef uiteindelijk de bewoners naar het huidige Europese vasteland. De Doggersbank verdween onder water, de Noordzee ontstond en Nederland groeide naar zijn tegenwoordige vorm.

Sporen

Over het gebied van de Noordzee was niet veel bekend. Er waren ‘zoekers’ op het strand, die bijzondere voorwerpen vonden. Ook speelden de Noordzeevissers een belangrijke rol. De toepassing van de boomkor, een over de zeebodem voortgesleept net, had tot gevolg dat niet alleen vis, maar ook ‘bijvangst’ boven water gehaald werd. De bijvangst nam ook toe door de overgang van zeilschepen naar gemotoriseerde vissersschepen aan het begin van de 20e eeuw. De vissers herkenden de fossielen in de bijvangst aanvankelijk niet als zodanig, maar dat duurde niet lang. Al snel ontdekte men dat het om fossielen ging:  botten en tanden van mammoeten en andere landdieren.  De vondst van menselijke overblijfselen en gebruiksvoorwerpen uit lang vervlogen tijden prikkelden de belangstelling nog meer.

Kaarten en werktuigen

De vondsten trokken uiteindelijk ook de aandacht van archeologen.In 1913 tekende de Britse geoloog Clement Reid de eerste kaart,  met daarin rivierlopen in een vlakte tussen Engeland en het continent. Aan het gebied werd de naam Doggerland gegeven.De Nederlandse archeoloog  Louwe Kooijman beschreef gevonden werktuigen uit de oudste duizenden jaren van het Holoceen. Beiden kwamen al snel tot de conclusie dat de Noordzee een archeologische ‘schatkamer’ was.
De archeoloog Luc Armkreuz, conservator van het Rijksmuseum van Oudheden, noemde de Noordzee het ‘heartland’ van West-Europa. Inmiddels is er een kaart van de prehistorische Nederlandse Noordzee tot stand gekomen.

 

Kunstwerk

Interessante vindplaatsen van archeologische resten uit Doggerland zijn de Tweede Maasvlakte en de ‘Zandmotor’ bij Ter Heijde. In 2005 werd door een kotter een bekrast bot opgevist. Dit versierde bot is waarschijnlijk 13.500 jaar oud en daarmee het oudste ‘kunstwerk’ uit de Steentijd.

Men heeft nog grote verwachtingen van verder archeologisch onderzoek in het zeegebied als geheel en van de samenwerking met Engelse archeologen. Zij deden al gedurende de hele 20e eeuw onderzoek in het gebied, waarbij zij  opgeviste botten van dieren onderzochten.

 

 

 

Geraadpleegde literatuur

‘De Bosatlas van de geschiedenis van Nederland’, Noordhoff Atlasproducties Groningen MMXI

‘De taaie laatste jagers op het land dat Noordzee werd’, NRC 1 november 2015,Theo Toebosch

‘De zoekers naar het verzwolgen Noordzeeland’, NRC 15 april 2017

‘De oudste “Nederlandse” kunst uit zee opgevist’, NRC 14 februari 2018

‘Europe’s lost world. The rediscovery of Doggerland’, Vincent Gaffney, Simon Fitch en David Smith. Council for British Archaeology 2009