6a Een burgemeester met een pannenfabriek

Terug naar venster

Kalk-, steen- en pannenfabrieken langs de Rijn
In Valkenburg, aan de Rijn waar nu het Boonrak is, heeft heel lang een dakpannenbakkerij gestaan.
Al op een kaart uit 1627 is deze fabriek te zien. Wie toen eigenaar was, is niet bekend. In latere tijden wisselde de fabriek een aantal keren van eigenaar.
Sommige  eigenaars waren ook burgemeester van Valkenburg.
Van 1877 tot 1903 was W.H. van Oordt eigenaar. Ook deze dorpsnotabel was burgemeester van Valkenburg en wel van 1895 tot 1903.
Hij liet naast de pannenfabriek in 1895 als woonhuis de villa “Huize Welgelegen” liet bouwen, de tegenwoordige Herberg Welgelegen.


De pannenfabriek in Valkenburg is zeker niet uniek. Langs de Rijn kwam al eeuwenlang veel van dit soort bedrijvigheid voor.

Kalkovens
Allereerst waren er de kalkovens. Al in de dertiende eeuw  visten schelpenvissers, vaak boeren die wat wilden bijverdienen, in de Noordzee naar schelpen. Met paard en wagen werden de schelpen naar de kalkovens vervoerd. Die stonden altijd aan het water.
Het water werd  toegevoegd  aan de gebrande kalk, dit werd ‘blussen’ genoemd.
Zowel in Katwijk als in Valkenburg  stonden er langs de Rijn kalkovens.

De straatnaam “De Schelphoek” in Valkenburg verwijst daar nog naar.

De kalk werd verkocht aan metselaarsbedrijven voor de aanmaak van specie en vervoerd naar de steden.
Specie is een mengsel dat wordt gebruikt voor metselwerk, pleisterwerk en beton.
Halfverbrande schelpen werden gebruikt als verharding van wegen en paden.
Aan de Parsstraat in de Hoornes in Katwijk is de laatste originele kalkoven te zien. Het is de gerestaureerde oven van de Kalkfabriek Rijnland, die in 1976 werd gesloten.

Steen- en pannenbakkerijen
Bij de kalkfabrieken stonden vaak steen- en pannenbakkerijen.
Al in de veertiende eeuw werd klei, die in de loop der jaren door de rivier was afgezet,  afgegraven, vermalen en daarna bewaard in putten.
In Rijnsburg vinden we dit terug in de naam “De Kleipetten”.
De klei werd vervolgens in steenvormen gedaan en gedroogd. Tenslotte werden de stenen in ovens gebakken. De turf voor de ovens werd vanuit Friesland aangevoerd.

De opkomst van de steen- en pannenbakkerijen viel samen met die van de steden. Daar werden steeds meer huizen van steen gebouwd, waardoor de vraag naar baksteen groeide.
Langs de Rijn was het één ononderbroken industriegebied:  rokende ovens, stapels stenen, opgehoopte schelpen of klei, droogschuren en werkloodsen,  met hier en daar wat arbeidershuisjes.

Werkgelegenheid
Maar niet alleen voor de plaatselijke bevolking bood de industrie werkgelegenheid. Ook  seizoenarbeiders, die meestal uit Westfalen in Duitsland kwamen,  vonden er werk.
In 1690 had Valkenburg twee pannenfabrieken en één steenfabriek.
Rond 1815 stonden er in Katwijk en Valkenburg samen zeven kalkovens in drie “etablissementen” (bedrijfsgebouwen), die voor 13 man werkgelegenheid boden.
Verder waren er drie pannenbakkerijen waar 33 mensen werkten. De productie stond er  stil tussen 10 oktober en 1 april. Tenslotte was er één steenfabriek met werk voor 20 personen, onder wie ook  kinderen.
          De laatste steenfabriek de “Rijnstroom” 1624 – 1924 in Valkenburg,

De voorzitter van het plaatselijk bestuur,  F.A. Sesseler, vermeldde in een rapport  dat “alle der fabrieken sedert jaren in kwijnende staat zijn” (dat alle fabrieken al heel lang geen groeikracht meer hebben).

De 20e eeuw
De industrie kon zich tot 1900 in  de streek van de Oude Rijn staande houden. Daarna kwam het centrum van de steen- en pannenbakkerijen in de gebieden langs de grote rivieren te liggen.
In de loop van de twintigste eeuw verdwenen de fabrieken  in dit gebied geleidelijk of  veranderden ze van karakter.
Een voorbeeld daarvan is de Rijnlandse Betonbouw Maatschappij.
Na de Tweede Wereld Oorlog moest het land weer snel worden opgebouwd. Er was een grote behoefte aan woningen.
De bekende wederopbouwarchitect Van Tijen ontwikkelde samen met de Rijnlandse Betonbouw Maatschappij een industrieel bouwsysteem: het RBM-systeem.
Het RBM systeem was een bouwsysteem waarbij verschillende nieuwe materialen gebruikt werden. In het begin werd een stalen frame aan de buitenkant bekleed met betonnen platen.
Vanaf 1954 ging men anders te werk. In de fabriek werden wandstijlen gemaakt, die om de  1,25 meter werden geplaatst.
De ruimte tussen de stijlen werd opgevuld met beton. Hierdoor ontstond een stevig skelet voor het gebouw.
Na 1965 werd gebruik gemaakt van mallen (holle vormen) voor wanden en vloeren, die werden volgestort met beton.

Op 18 september 1953 opende de Rijnlandse Beton Maatschappij aan de Katwijkerweg 33 in Valkenburg feestelijk een laboratorium. In de gevels van het gebouw werd het RBM- systeem toegepast.

In totaal heeft de Rijnlandse Betonbouw Maatschappij in de periode 1945–1975 ruim 32.000 woningen gebouwd.

Tip: Kalkoven van de in 1971 gesloten N.V. Kalkfabriek Rijnmond, te zien in het park van de Hoornes langs het Uitwateringskanaal bij de noordelijke oprit van de brug in de N206