5b De bomschuit

Terug naar venster

Vissen vanaf het strand
Vanaf de twaalfde eeuw werd er in Vlaanderen beroepsmatig gevist. Daarvandaan breidde de visserij zich uit naar het noorden, naar het deltagebied van de Rijn en  de duinenkust van Holland.
Katwijk aan Zee is waarschijnlijk in de dertiende eeuw ontstaan.
De bewoners vertrokken met hun platbodemscheepjes vanaf het strand om met vissen langs de kust in hun onderhoud te voorzien.

Schrobnet en haringvangst
In vroeger tijden werd de Hollandse kust de Zijde genoemd.
Tot aan de 18e eeuw was de visvangst daar voornamelijk gericht op soorten die dicht onder de kust voorkomen. Dit heette de schrobnetvisserij.
In het begin van de 18e eeuw kregen de vissers van de Zijde ook belangstelling voor de haringvangst aan de Engelse Noordzeekust.
In 1717 gingen daar acht Zijdenaars heen, waarvan zeven uit Katwijk.
In het begin voerden zij de haring vooral ongekaakt en gezouten aan.
Dit was de zogenaamde steurharing, die aan de wal werd verwerkt tot bokking.

Haring kaken is een bewerking van de haring, waarbij een deel van de ingewanden en de kieuwen weggesneden worden. Hierdoor wordt de haring langer houdbaar en smaakt minder bitter.
Toen  de vissers uit Katwijk ook gekaakte haring, de zogenaamde pekelharing, begonnen aan te voeren, werden zij concurrenten voor de vissers uit  Enkhuizen en de steden in de Maasmonding. Deze visserijplaatsen protesteerden daartegen bij de Staten van Holland.
In 1751 besloten de Staten dat het de vissers van de Hollandse kustdorpen verboden was om haring te kaken, te zouten en in tonnen te leggen. Dit besluit bleef gelden tot 1857.

Modernisering
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw werd de visserij van de Hollandse kustdorpen steeds moderner. Dit werd mogelijk door veranderingen in de wetgeving en in de techniek van schepen en vistuig. De Katwijkse haringvisserij en vissersvloot groeiden door betere vangstmethoden en een grotere vraag naar pekelharing.
In 1857 vertrokken 35 bomschuiten van het Katwijkse strand naar de haringvisserij, in het begin van de jaren ’80 was dat gegroeid tot 55. Rond 1900 was de Katwijkse bomschuitenvloot met 74 schepen groter dan ooit .

Naast de haringvisserij bleef ook de schrobnetvisserij op plat- en rondvis belangrijk.
Die werd op niet al te grote afstand van Katwijk vers verkocht, of gedroogd en naar het buitenland vervoerd, vooral naar België.

Tip: Op het Vuurbaakplein is een model van een bomschuitte zien die op garnalen viste. De meeste bomschuiten hadden een groter formaat omdat die zelfs nar het noorden van de Noordzee voeren om te vissen.