3b Heren van Katwijk en Valkenburg

Terug naar venster

De Adel
In 1957 liet de baron zijn naam officieel wijzigen in
Van Wassenaer van Catwijck.
Altijd ondertekende hij met een kort maar krachtig:  Wassenaer Catwijck.

Op het kruispunt van de Heerweg en de Rijn was een nederzetting ontstaan.
Het dorp Katwijk wordt voor het eerst genoemd in een Latijnse oorkonde uit 1224:  “apud Rhenum Catwijck”  (Katwijk bij de Rijn).
Aan de kust ontstond een tweede dorp, waar vooral vissers woonden die hun vis in het dorp aan de Rijn op de markt brachten.
In die tijd waren er nog geen “heren” van deze dorpen.
De beide Katwijken lagen op  het terrein van het grafelijk hof, waar ook het veel oudere Valkenburg bij hoorde. Oorspronkelijk was alle grond binnen deze hof eigendom van de Duitse vorst.

Ambachtsheerlijkheid
Omstreeks 1300 gaf de graaf van Holland  Valkenburg-Katwijk als ‘ambachtsheerlijkheid’ te leen aan de burggraaf van Leiden.
De heer van een ambachtsheerlijkheid mocht recht spreken, maar niet de doodstraf eisen. Ook het bestuur en de wetgeving waren taken van de heer.
De heer liet deze taken meestal over aan een schout, die hij zelf benoemde. Verder had de heer het recht om belastingen te heffen.
Valkenburg wordt voor het eerst in 1317 vermeld als bezit van de burggraaf.

De Burggraaf
De zoon van de burggraaf, Dirk, stierf in 1339 zonder kinderen na te laten. Het lukte zijn neef Filips van Wassenaer om hem op te volgen als burggraaf.

In 1340 verhuisde hij van Den Haag naar het kasteel ’t Sandt in Katwijk, ter hoogte van wat nu de Tolhuisstraat in Katwijk aan den Rijn is.
In 1343 werd hij voor het eerst Heer van Katwijk en Valkenburg genoemd.

Het bezit was belangrijk voor de Van Wassenaers. Door het recht om de schout te benoemen konden zij  invloed uitoefenen op de gang van zaken in de dorpen.
Verder had de heer het tolrecht (geld dat je betaalt om gebruik te mogen maken van een weg, rivier, brug enz.),  jachtrecht, visrecht en de veerrechten in de Rijn.
Hij bezat het molenrecht, wat inhield dat de inwoners verplicht hun graan moesten laten malen bij zijn molens. Daarnaast bezat hij ook nog de marktrechten.

Tachtigjarige oorlog
Toen  Jan van Wassenaer in 1523 aan verwondingen stierf, kwamen de leenbezittingen in handen van zijn enige dochter Maria, die getrouwd was met Jacques de Linge.
Tijdens de tachtigjarige oorlog  (1568-1648)  koos familie De Linge voor de Spaanse koning.
De oorlog leidde er in 1579 toe dat de noordelijke bezittingen van de koning van Spanje, dus ook Katwijk en Valkenburg, hem afgenomen (verbeurd verklaard) werden.
Met het twaalfjarige bestand in de oorlog met Spanje (1609-1621) kreeg familie De Linge het beheer over Katwijk en Valkenburg weer terug. Maar de familie had er  weinig vertrouwen in dat dit zo zou blijven en verkocht in 1615 het ambacht Valkenburg aan Johan van Orsmale.
In 1621, na het bestand, werd inderdaad weer beslag gelegd op de heerlijkheid Katwijk. De Staten van Holland schonken Katwijk aan de stadhouder, Prins Maurits. Zo werden prins Maurits, en na hem prins Fredrik Hendrik, Heren van Katwijk.

Een Vrouwe van Katwijk
Na de dood van prins Frederik Hendrik in 1647 werd het ambacht teruggeschonken aan  familie De Linge, die het in 1654 verkocht aan Willem van Liere. Willem stierf in 1655 en gedurende twintig jaar

Tip: In de dorpskerk van Katwijk aan de Rijn bevindt zich het grafmonument uit 1663 van Willem van Lyere en Maria van Reygersbergh,in de zeventiende eeuw resp. heer en mevrouw van Katwijk.